Het kunstlied is van iedereen!

Roderick Williams2056 - credit Theo Williams
© Theo Williams

Over iets meer dan drie maanden gaat het 8e Internationaal Lied Festival Zeist van start. Dit jaar verwelkomen we opnieuw gerenommeerde zangers en pianisten, aanstormend talent en veelbelovende jonge musici. We kijken ernaar uit om Roderick Williams te mogen ontvangen als een van onze gasten en artist-in-residence. Met pianist Roger Vignoles verzorgt hij op zaterdag 18 mei het openingsrecital Knights and Legends. Daarnaast is hij docent tijdens de masterclasses, jurylid bij het Young Artist Platform en componeert hij in opdracht van het festival een gloednieuw lied. Tijdens een enthousiast gesprek stak hij zijn passie voor lesgeven, muzikantschap, de voortdurende reis die het ontwikkelen van je kunstenaarschap is en zijn verlangen om zijn liefde voor kunstliederen te delen niet onder stoelen of banken.

Williams was in 2022 ook onze gast en kijkt er erg naar uit om in mei terug te keren naar Zeist: ‘Ik heb toen een voorproefje gehad van wat me dit jaar te wachten staat. Natuurlijk vond ik het heerlijk om recitals te geven, maar waar ik vooral van genoot was het werken met jonge zangers en van de mogelijkheid om collega’s te horen zingen. In mijn vak, waarbij je van concertzaal naar concertzaal gaat, krijg je niet vaak de kans om anderen te zien optreden.’ Luisteren naar collega-musici is inspirerend en kan vernieuwend zijn voor de manier waarop je eigen optreden vormgeeft: ‘Het is de enige manier om te ervaren hoe anderen muziekstukken die ik goed ken interpreteren. Misschien hoor ik iemand anders zingen en denk:  “Zo heb ik er nog nooit over nagedacht”. Het is een soort kruisbestuiving’, voegt hij eraan toe.

Leren is een weg met vele richtingen
Hetzelfde geldt voor het werken met de studenten tijdens de masterclass: ‘Ik herinner me dat ik het vooral leuk vond om met jonge musici in de masterclasses te werken. In zekere zin is het een kans om in detail over een onderwerp te “nerden”’, zegt hij lachend. ‘Als je een recital geeft, kom je het podium op, treed één keer op en gaat dan weer af. Tijdens een les krijg je de kans om een lied meer dan eens te zingen. Ik kan met de zangers en pianisten over de muziek praten en ideeën uitproberen.’ Williams heeft goede redenen om geen fan te zijn van de term ‘master’ in masterclasses en noemt ze daarom liever workshops: ‘Ik doe echt moeite om studenten uit te leggen dat ik geen “master” ben. Ik heb gewoon enkele jaren ervaring. Het draait allemaal om leren en leren is tweerichtingsverkeer, het heeft heel veel richtingen! Het is de moeite waard om te bespreken wat kunstliederen betekenen en hoe je dat overbrengt. Die lessen zijn een prachtige safe space om dat te kunnen doen. Niet alleen in de relatie tussen de zangers, pianisten en mijzelf, maar ook die met het publiek. Ik ben blij dat het westerse, klassieke lied nog steeds populair genoeg is, dat mensen naar recitals komen en ervan genieten. En het is heel fijn voor mijzelf, maar ook voor de jongere generatie artiesten, om in contact te komen met de mensen voor wie we optreden en hen te vragen wat zij ervan vinden. Ze hebben vaak veel knowhow en zijn deskundig.’

Op zoek naar de X-factor
Naast de masterclasses zal Williams jurylid zijn bij het Young Artist Platform. Opnieuw spreekt hij zich uit tegen de impliciete hiërarchie: ‘”Jury” klinkt heel juridisch en er zit iets in van oordelen over zangers. Daar voel ik me ongemakkelijk bij. Alsof ik daar zit om een rode vlag op te steken die aangeeft: jij bent een succes, jij een mislukking. Daarom geef ik de voorkeur aan lessen waar we dingen kunnen bespreken en waar ik tegen een zanger kan zeggen: “dit werkt heel goed” of “dat bevreemdt of verwart me, laten we dat onderzoeken”. Van wedstrijden gaat meer druk uit en we hebben al zoveel stress in ons leven. Ik wil dat onze jonge kunstenaars zo min mogelijk spanning ervaren.’

Toch is het Young Artist Platform een auditie. Waarnaar zoekt Williams bij een liedduo? ‘Op tv heb je “The X-factor”. Die show heet natuurlijk zo omdat niemand van ons precies de vinger kan leggen op wat we zoeken. Maar we weten het instinctief wél wanneer we het zien of horen. Ik ben op zoek naar die X-factor, naar iemand die zingt met een eerlijkheid die me raakt. Dat kan zich op zoveel manieren uiten! Het publiek reageert er ook intuïtief op. Het gaat er niet per se om dat je een buitengewoon mooie stem hebt. Je kunt heel ver komen met een fenomenale stem, maar als je die eerlijkheid nog niet hebt gevonden, heb je je X-factor nog niet ontdekt. Het is aan mensen zoals ik, en iedereen die in Zeist lesgeeft, om te proberen iemands X-factor aan het licht te brengen als ze die zelf nog niet hebben gevonden.’

Collegiale vriendschappen opbouwen
Dat brengt het gesprek terug op zijn liefde voor lesgeven en het coachen van jonge musici voor zolang hij ze onder zijn vleugels heeft. ‘Als een zanger naar me toe zou komen met de vraag wat de “juiste manier” is, zeg ik dat er geen juiste manier ís. Ik wil ze het gevoel geven dat ze mogen luisteren en vertrouwen op hun intuïtie. De zangers en pianisten die naar Zeist komen hebben genoeg ervaring en techniek, anders waren ze niet zo ver gekomen. Ze zijn goed op weg en het is aan mensen zoals ik om hen te laten weten dat de volgende stap naar succes binnen handbereik ligt. Ik wil dat ze weten dat wat ik zeg, gezegd wordt als collega’s onder elkaar. Het herinnert hen eraan dat een ervaren zanger ook gewoon een mens is zoals zijzelf. Het kan heel leerzaam zijn om samen te werken met mensen die verder in hun carrière zijn en samen tijd door te brengen. Het mooie van een festival als het Internationaal Lied Festival Zeist is dat je in die tijd samen vertrouwen kunt opbouwen als musici onder elkaar en met het publiek. Jonge musici kunnen gaan ervaren dat het publiek in feite aan hun kant staat. En’, benadrukt hij, ‘het is waardevol om te erkennen dat het de moeite waard is om door te gaan met je werk, omdat jouw uitvoeringen mensen zoveel plezier bezorgt.’

Risico’s nemen en gaan vliegen
Ontwikkeling is niet alleen een veelzijdig, maar ook een hobbelig proces: ‘Iedereen die een jonge musicus die lange weg ziet afleggen weet net zo goed als ik dat je geneigd bent hen te willen helpen door te zeggen: probeer dit of dat te vermijden. Maar toen wij zo oud waren maakten we vergelijkbare fouten! Ik ben het zelfs niet eens met het woord fouten. Misschien is hun interpretatie gewoon anders’, voegt hij er met een lach aan toe. ‘Ik zie jonge zangers andere keuzes maken dan ik zou doen en denk dan: “dat is interessant” – niet verkeerd, gewoon anders. Ik vind het geweldig om ze te helpen ontdekken wat ze kunnen doen, om verschillende keuzes met ze te verkennen en hun horizon te verbreden, zodat ze kunnen zien dat er oneindig veel manieren zijn om het lied te brengen.’ En fouten maken is niet meer dan menselijk: ‘Zoals ik eerder al zei, ik ben niet een of ander superieur wezen. Ik ben over de hele wereld de fout in gegaan. Het maakt deel uit van live optreden. Ik heb geleerd daarmee om te gaan in het moment op het podium en daarna. Maar alleen door risico’s te nemen vind je je grenzen. Als je in een recital je “baby-wings” kunt afleggen en kunt gaan vliegen, dan wordt het echt spannend. En om dat te kunnen doen moet je je op je gemak voelen wanneer je faalt.’

De uitvoerende centraal stellen
Williams – zanger en componist – is een veelzijdig artiest. Hij werd gevraagd het verplichte werk te schrijven voor het Young Artist Platform. Componeren staat voor hem niet los van musicus zijn: ‘Als mensen vragen wat ik doe, zegt dat ik musicus ben. Het componeren van dit lied, specifiek voor jonge zangers en pianisten, is voor mij een manier om de expressie van poëzie te verkennen, een manier om te onderzoeken hoe jonge musici poëzie muzikaal uitdrukken. In zekere zin doe ik dat ook in de lessen, met de woorden en muziek van iemand anders.’ Voor Williams maakt het componeerproces deel uit van dezelfde begeleiding als zijn lessen: ‘Ik wil de artiesten graag de ruimte geven om iets van zichzelf in een lied te kunnen uitdrukken. Er zijn geniale liedcomponisten die ongelooflijk precies zijn over hoe hun hun muziek moet worden uitgevoerd. Ik heb daar enorm veel respect voor, maar dat is niet zoals ik ben. Onlangs schreef ik een onbegeleid stuk voor de studenten van de Royal Academy of Music. Ze krijgen daarin een enorme vrijheid om het zich eigen te maken. Ik schreef het heel bewust in drie verschillende toonsoorten, maar gaf ook aan: je kunt op elke toon beginnen en van daaruit de intervallen zingen. Het had ook geen maatstrepen, waardoor ze de controle hebben over hoe snel of langzaam de ene tel is ten opzichte van de volgende. Als uitvoerende vind ik het leuk om de performer centraal te stellen in de componeerervaring.’ Op het moment dat Williams zich realiseert dat hij zes vertolkingen van zijn werk gaat horen, roept hij uit: ‘Fantastisch! Ik ben gewend om een stuk één keer gezongen te horen worden, maar om zes uitvoeringen te beluisteren is spannend.’

Hoofse liefde in het lied
Het verkennen van nieuwe manieren om bekende verhalen te vertellen is ook wat er schuilgaat achter zijn recital met Roger Vignoles op 18 mei. ‘Henk Neven en Hans Eijsackers nodigden ons uit om een programma samen te stellen over hoofse liefde. Het stuk dat me als eerste te binnen schoot was Die schöne Magelone van Brahms, maar oeps … dat hebben we in 2022 al in Zeist uitgevoerd! Daarom bedachten we een programma dat die geromantiseerde kijk op de liefde verkent in verschillende liederen. Terwijl ik bezig was een aantal van mijn favorieten uit te kiezen, liederen die goed bij elkaar zouden passen, ontstonden drie verschillende programma’s: een in het Engels, een in het Frans en een in het Duits. Twee programma’s weggooien en het derde doen wilde ik niet, dus uiteindelijk heb ik ze alle drie samengevoegd. Het is een programma geworden dat bestaat uit drie delen. Het onderzoekt het onderwerp in alle drie de talen door middel van een selectie liederen en poëzie uit elk van deze landen.’ Omdat het veel tijd kost om recitalprogramma’s samen te stellen, hoopt Williams Knights and Legends ook in het Verenigd Koninkrijk te kunnen zingen: ‘Qua timing is het ongelukkig om meerdere programma’s in eenzelfde periode te moeten brengen. Natuurlijk vind ik het leuk om mezelf te pushen, nieuw materiaal aan mijn repertoire toe te voegen en te blijven ontdekken. Maar het mooiste is als je wordt uitgenodigd om een recitalprogramma meer dan eens te doen. Ik kan bij elke reprise meer diepgang aanbrengen, zodat het uiteindelijk voelt als alsof je een comfortabel pak aantrekt.’

Kunstlied is voor iedereen
Hij spreekt de hoop uit dat liedliefhebbers en nieuw publiek het gevoel krijgen dat het lied voor iedereen bedoeld is: ‘Wat ik nu zeg is een beetje gevaarlijk, maar als zanger vind ik het interessant hoe streamingdiensten repertoire kiezen. Algoritmen hebben de neiging om vooral symfonieën, strijkkwartetten en abstracte muziek te selecteren, als er al klassieke muziek klinkt. Er is nauwelijks vocale muziek, en als die er is, zijn het misschien de beroemdste opera-aria’s, vaak ook nog in een instrumentale transcriptie. Het lijkt erop dat er iets met de menselijke stem is dat mensen afleidt als ze maar half naar muziek luisteren. Misschien vinden ze gezongen werken op de een of andere manier intimiderend, omdat ze direct worden aangesproken of vanwege een taalbarrière. Dat is ook de reden waarom Jeremy Sams’ vertalingen van Schubert-liederen voor mij zo zinvol zijn geweest, want ze stelden me in staat Schubert naar een Engelstalig publiek te brengen dat ze misschien nog niet eerder had gehoord of werkelijk had begrepen. Omdat het een taal is die in Groot-Brittannië niet zo vaak wordt onderwezen, kan zingen in het Duits een barrière opwerpen waardoor sommigen instinctief denken: dat is niets voor mij. Zingen in hun eigen taal neemt die barrière weg. Hopelijk gaan ze het repertoire dan verkennen en er net zoveel van houden als ik. Later voelen ze zich dan misschien aangetrokken tot het origineel en kunnen gaan luisteren wat de oorsprong is. Ik ben enorm dankbaar voor de liedliefhebbers die er al zijn en die het lied verwelkomen. We rekenen op ze, we houden van ze. Maar ik en de pianisten met wie ik werk hebben, zoals je weet, een passie voor het kunstlied. We willen het graag met anderen delen. We kijken er dus altijd naar uit om een zo breed mogelijk publiek te bereiken zodat we kunnen zeggen: dit is ook van jou.’

Tekst: Dees Wilgehof-Sodaar

meer nieuws

Deel met anderen:

nl_NL